ANALYSE – Volgens een schatting van het Fraunhofer ISE, is de waarde van een gemiddelde kilowattuur die Duitsland vorig jaar exporteerde hoger dan de waarde van een gemiddelde geïmporteerde kilowattuur. Als Duitsland een overschot aan duurzame elektriciteit in buurlanden zou dumpen, zoals sceptici van de Energiewende beweren, zou dit niet gebeuren.
In 2013 merkte ik iets op in de data over de handel in elektriciteit van 2012 waar iedereen overheen had gekeken. Iedereen focuste op hoe Duitsland’s netto export steeg, ondanks de sluiting van 8 van de 17 kerncentrales van Duitsland. Niet alleen was Duitsland niet afhankelijk geworden van import, maar de waarde van Duitse elektriciteit was hoger dan de waarde van elektriciteit in omliggende landen.
Die situatie herhaalde zichzelf in 2013 en in 2014, al was het prijsverschil tussen import en export kleiner geworden, met een klein verschil in het voordeel van Duitse elektriciteit. Tegelijkertijd stijgt de Duitse export van elektriciteit nog steeds, met sinds 2012 jaarlijks een nieuw recordniveau.
De Duitsers hebben geen feestje gevierd over deze cijfers. Mijn artikel uit 2013 was het enige dat de focus legde op iets anders: de hogere waarde van de Duitse export van elektriciteit. Maar inmiddels is Duitsland’s Fraunhofer ISE begonnen om de situatie nauwkeuriger te monitoren.
Ik sprak deze week met ISE’s Bruno Burger. Hij is de persoon achter Energy-Charts.de. Het was me opgevallen dat het gigantische 200 pagina tellende pdf-overzicht van de Duitse elektriciteitssector voor 2015 nog niet was gepubliceerd. Hij informeerde me dat de website inmiddels zo gegroeid is dat hij zich af vroeg of de pdf nog steeds nodig is (ik weet niet zeker of ik het daar mee eens ben – maar hij gaf aan te overwegen om de pdf alsnog te publiceren). Hoe dan ook, hij wees me op een 15 pagina’s tellend overzicht (PDF), dat onderstaande grafiek bevat. De grafiek laat zien welke elektriciteitsbronnen gedaald zijn (elektriciteit van kernenergie, bruinkool, steenkool en gas) en wat gestegen is (elektriciteitsproductie van wind, zon, biomassa en waterkracht). In een jaar met een kleine stijging van elektriciteit van kolen zou er grote internationale ophef zijn, voor nu wachten we geduldig (en waarschijnlijk tevergeefs) op internationale erkenning van de herhaling van de verbetering in 2014, die ook grotendeels ongeprezen voorbijging.
Hou in gedachten dat het record niveau van de export van elektriciteit – grofweg 10% van de totale elektriciteitsproductie – een stijging van conventionele elektriciteitsproductie betekent; wind en zon regaeren op het weer, niet op de vraag naar elektriciteit. Wanneer Duitsland de komende 6 jaar de rest van z’n kerncentrales sluit zal de lage groothandelsprijs in Duitsland meer in balans komen. De huidige overcapaciteit in opwekkingsvermogen maakt Duitse elektriciteit onnatuurlijk competitief. Omdat er geen nieuwe kolencentrales in de pijplijn zitten (met Datteln als mogelijke uitzondering), zal het resultaat dramatisch lagere elektriciteitsproductie van conventionele centrales in 2023 zijn.
Dat brengt me op de prijs situatie: omdat Duitsland zo veel overcapaciteit heeft is het in staat om relatief goedkoop elektriciteit te produceren als de vraag hoog is. En omdat de mix van elektriciteitscentrales een zekere flexibiliteit heeft is het in staat om naar import van stroom over te schakelen wanneer de vraag (en dus de prijzen) laag is. Vooral de vergelijking met Frankrijk is saillant.
Het nieuwe overzicht van Fraunhofer voor 2015 zegt het volgende over de handel in elektriciteit:
Imported electricity cost an average of 42.58 Euro/MWh compared to 42.69 Euro/MWh for exports.
Duitse elektriciteit die verkocht wordt aan omliggende landen is daarom nog steeds 0,11 Euro per MWh meer waard dan de Duitse import van elektriciteit. Het verschil is met 0,3% verwaarloosbaar. Toch schat het Fraunhofer de netto inkomsten van de handel in elektriciteit op 1,6 miljard Euro.
Er kunnen veel lessen uit deze analyse worden getrokken, maar de belangrijkste voor vandaag is dat de de situatie niet is veranderd sinds 2012:
- Duitsland blijft in staat om elektriciteit te produceren tegen relatief lage prijzen wanneer de vraag hoog is;
- Duitsland heeft geen overschot aan hernieuwbare energie (groene stroom heeft nog nooit meer dan zo’n 80% van de vraag naar elektriciteit geleverd, veel minder dan 100%);
- elektriciteit wordt verhandeld op basis van prijzen, niet op basis van tekorten. Specifiek: elektriciteit wordt bijna nooit verhandeld om blackouts te voorkomen (al spreekt de blogosphere regelmatig over handel in elektriciteit in termen van blackouts); en
- Duitse export van elektriciteit is waardevoller dan de import, ondanks de relatief lage groothandelsprijzen in Duitsland, omdat Duitsland elektriciteit verkoopt op momenten van grote vraag en koopt op momenten van lage vraag.
Wat laat zien dat Duitsland niet afhankelijk is van het buitenland voor leveringszekerheid of betaalbaarheid, en dat Duitsland geen groene stroom dumpt in omliggende landen.
(Craig Morris / @PPchef)
Craig Morris is Amerikaan van geboorte en woont sinds 1992 in Duitsland. In 2006 schreef hij het boek ‘Energy Switch’ en hij schrijft regelmatig over de Duitse energietransitie. Hij is editor van Renewables International, hoofdauteur van EnergyTransition.de en directeur vanPetite Planète en is te vinden op Twitter als PPChef.
Dit artikel is met toestemming van de auteur door mij vertaald voor Sargasso.
Geef een reactie