De uitspraak van het gerechtshof Den Haag dat de Nederlandse Staat de uitstoot van broeikasgassen vóór het einde van 2020 met tenminste 25 procent moet verminderen ten opzichte van 1990, kan in stand blijven. Dat adviseren plv. procureur-generaal Langemeijer en advocaat-generaal Wissink de Hoge Raad in hun conclusie van vandaag.
Ook zijn de plv. procureur-generaal Langemeijer en advocaat-generaal Wissink het niet eens met het standpunt van de Staat dat het klimaatbeleid typisch een vraagstuk is, waarover beter door de politiek (de wetgever) dan door de burgerlijke rechter kan worden beslist. Het onderwerp heeft dan wel de aandacht van de politiek, toch onderschrijven Langemeijer en Wissink het uitgangspunt van het hof dat de rechter kan bepalen hoe ver de mensenrechtelijke verplichtingen van de Staat reiken. De rechter moet rechtsbescherming bieden, ook in zaken tegen de overheid, en moet daarbij rechtstreeks werkende bepalingen van verdragen waarbij Nederland partij is, toepassen. In het advies aan de Hoge Raad staat dat de beleidsvrijheid van de overheid
overheden niet bevrijdt van hun verplichting “to act in good time, in an appropriate and, above all, consistent manner” (zie alinea 2.64 hiervoor). De klachten berusten op een onjuiste rechtsopvatting, voor zover zij inhouden dat de margin of appreciation-doctrine een (indringende) toetsing door de rechter van het tijdstip en het tempo van de reductiemaatregelen verhindert
Marjan Minnesma, directeur van Urgenda, reageert via Twitter:
Dankbaar en ontroerd. Uitspraak Hoge Raad: 20 december 🙏🏻
De conclusie van de procureur-generaal is een onafhankelijk advies aan de Hoge Raad, die vrij is dat advies al dan niet te volgen. De definitieve uitspraak van de Hoge Raad volgt op 20 december 2019.
Dit bericht is op 13 september 2019 gepubliceerd op Sargasso.
Geef een reactie