Op donderdag 23 juni was ik te gast bij de Cradle 2 Cradle – duurzaam beton conferentie die werd georganiseerd door Strukton, Bouwend Nederland en de Stichting Vernieuwing Bouw. Onderwerp van de bijeenkomst was een onderzoeksproject naar recycling van beton in het kader van het 7e Kaderprogramma (KP7) Recyling bouwmaterialen, waar vanuit Nederland Strukton, Theo Pauw, Heidelberg/ENCI en de TU Delftaan meewerken (met nog 12 Europese partners). De bijeenkomst vond plaats in het gebouw van Bomen Centrum Nederland te Baarn, waar geen spatje beton in te vinden was… Tijdens de bijeenkomst waren er presentaties van:
- Peter Rem, Technische Universiteit Delft;
- Frank Hoekemeijer, Strukton Civiel;
- Andre Burger, directeur Cement & BetonCentrum;
- Douwe Jan Joustra, partner One Planet Architecture institute (OPAi).
Bij de opening door Martijn Smitt, directeur Strukton Civiel, passeerde een paar mooie voorbeelden van duurzame oplossingen van Strukton de revue, zoals hergebruik van rail ballast, hergebruik van sloopmateriaal in het eigen productieproces, het combineren van transportbewegingen voor brengen van bouwmateriaal en halen van afval, en een getijde energiecentrale in de Oosterschelde, waarvan Strukton zelf ook elektriciteit af gaat nemen.
De presentaties
Peter Rem van de TU Delft schetste in zijn presentatie de technische contouren van het project en de mogelijkheden die het project biedt. Hij gaf aan dat Europese programma’s beginnen vanuit een oogpunt dat voor bedrijven soms wat vreemd oogt: de positieve effecten voor de Europese burger. Projecten die de EU steunt vanuit de Kaderprogramma’s moeten bijdragen aan de gezondheid, welvaart en het milieu voor de Europese burger en aan harmonisatie van regelgeving binnen Europa.
In het geval van recycling van bouwmaterialen gaat het dan concreet om:
- het verminderen van transportbewegingen;
- minder gebruik van niet-duurzame materialen;
- uitwerking van de resultaten van het onderzoek op Europese regelgeving.
Peter Rem gaf aan dat de cementindustrie (een belangrijke grondstof voor beton) wereldwijd goed is voor 5 tot 10% van de CO2 emissies. André Burger gaf later aan dat de cementindustrie wereldwijd goed is voor 5% van de CO2 emissies en in Nederland slechts voor 2% van de CO2 emissie. Daarmee zit de cementindustrie volgens Douwe Jan Joustra in dezelfde orde van grootte als de luchtvaart- en scheepvaartsector. Een grote uitstoter van CO2, wat ook verantwoordelijkheid voor de vermindering van emissies met zich meebrengt.
Toekomstverwachtingen betonmarkt
Wereldwijd is veel beton aan het einde van haar levensduur (in jargon EOL beton als ik het goed begreep). Nederland loopt binnen Europa voorop in recycling van Bouw en Sloop Afval (BSA), in het zoeken van hoogwaardige toepassing van vrijkomende materialen en in innovatieve methodieken om gebouwen te ontmantelen. Het storten van beton (of ander afval) gebeurd in Nederland vergeleken met andere landen niet tot nauwelijks.
De verwachting voor de toekomst (tot 2025) is dat de hoeveelheid EOL beton toeneemt. Momenteel wordt end of life beton vooral gebruikt om menggranulaat van te maken, dat op haar beurt weer dient als fundering voor wegen. De verwachting is dat de vraag naar menggranulaat voor deze toepassing in de toekomst echter nauwelijks groeit. Dat betekent dat in 2025 mogelijk een overschot aan EOL beton ontstaat. De hoofdvraag van het onderzoeksproject is hoe dit overschot op een duurzame wijze gerecycled kan worden. Factoren die daarbij meespelen zijn het aantal transportbewegingen, cement en energie (de 3 ecologische kanten waar naar gekeken wordt), de proceskosten (de economische kant), de productkwaliteit en productgaranties (de markt kanten).
Het onderzoeksconsortium heeft een proefproces ontwikkeld dat de naam Advanced Dry Recovery (ADR) heeft meegekregen. Het betreft een mobiel proces dat ingezet kan worden op de slooplocatie, waardoor de hoeveelheid transportbewegingen beperkt blijft. In de ADR wordt het beton gescheiden in grof en fijn betongranulaat. Het grove betongranulaat is zuiver genoeg om als grondstof voor beton te dienen. De fijnere fractie kan als grondstof voor cement dienen, waarmee het een CO2 besparende vorm van recycling is. De kwaliteit van de reststoffen is digitaal te monitoren. Volgens Peter Rem is het proces economisch rendabel en competitief. Een eerste praktijktest wordt uitgevoerd bij de sloop van het oude IBG gebouw in Groningen.
Uitdagingen
Hoewel ADR volgens de TU Delft een veelbelovende technologie is, zijn er zeker ook nog beren op de weg. Zo is het lastig om met vaste percentages herbruik te werken, zoals BREAAM doet, omdat betongranulaat niet altijd lokaal beschikbaar is (je gaat bv. meestal het oude pand pas slopen als je het nieuwe pand voor een opdrachtgever hebt staan). Daarnaast is het van belang dat het beton bij sloop meteen gescheiden wordt en dat de kwaliteit van het betongranulaat goed is. Verder moet het inzetten van de techniek ook in de praktijk rendabel zijn.
Een laatste uitdaging is het effect van ADR op de duurzaamheidsscore van een project. Vooralsnog levert het nieuwe proces binnen de verschillende berekeningsmethoden voor duurzaam bouwen nog weinig op. Bij BREAAM is 1 punt te verdienen als je meer dan 25% beton hergebuikt binnen een straal van 30 kilometer. Bij DuboCalc en GreenCalc heeft hergebruik van beton nog helemaal geen effect op de duurzaamheidsscore. Terwijl er in de levencyclusanalyse wel milieuwinst geboekt wordt. Niet alleen wordt er minder CO2 uitgestoten per ton cement, ook wordt er bespaard op het aantal benodigde transportbewegingen. En de transportsector is goed voor een aanzienlijk deel van de CO2 emissies, maar ook voor geluidshinder en luchtverontreinigende emissies, zoals fijn stof en stikstofoxides.
Hoe worden de uitdagingen getackeld?
Strukton pleitte tijdens de bijeenkomst voor een ketenbrede aanpak om de uitdagingen te tackelen en ADR tot een succes te maken. Strukton werkt zelf mee aan het opzetten van deze ketenbrede aanpak, zowel binnen het onderzoeksconsortium als via het betonketen overleg van MVO Nederland.
Overige opvallende punten van de middag
Wat me opviel tijdens de bijeenkomst was de wil en verwachting bij een groot aantal aanwezigen dat het nu echt tijd is om veranderingen in de bouwsector in te gaan zetten. Niet meer praten, maar echt gaan doen. Dat stemt hoopvol.
Wat me ook opviel was het grote verschil tussen de defensieve toonzetting van Andre Burger over duurzaam beton en de offensieve insteek van Douwe Jan Joustra van OPAi. Burger haalde de passage uit Alice in Wonderland aan waarbij Alice vraagt welke weg ze moet nemen. Waarop ze de vraag krijgt waar ze heen wil. Alice zegt dat ze dat niet weet, waarop ze het antwoord krijgt dan maakt het ook niet uit welke weg je neemt. Moraal van het verhaal: definieer eerst duurzaamheid en dan gaan we ’t oplossen. De versie van Douwe Jan Joustra (waar ik me meer in kan vinden) luidde: we weten allemaal waar we niet willen zijn, dus tijd om aan de slag te gaan om uit te zoeken hoe we hier vandaan komen.
Een van de manieren van de cementindustrie in Nederland en Europa om de CO2 emissie te reduceren is door de inzet van secondaire brandstoffen en biomassa. Overigens lobbied de cementindustrie naar mijn weten nog steeds stevig tegen het verhogen van de reductiedoelstelling voor CO2 in de EU i.v.m. de kans op carbon leakage. Als de cementindustrie in de EU nagenoeg klimaatneutraal zou zijn lijkt me dat weggegooid geld…
Daarnaast is klimaatneutrale productie slechts een aspect van velen die te maken hebben met duurzaamheid. Wie bijvoorbeeld kijkt in het Europese Emissieregistratiesysteem (E-PRTR) onder mineral industry / productie van cement komt nog een heleboel andere stoffen tegen die niet bekend staan om hun onschadelijkheid. Andre Burger stelde dat er wereldwijd ruim voldoende grondstoffen voor cement zijn, de wereldbehoefte aan aggregaten voor beton voor een periode van 40 jaar komt overeen met de inhoud van één Mont Blanc. Waarop een van de aanwezige antwoordde: de Zwitsers hebben misschien grondstof voor cement in overvloed, maar ze zijn wereldkampioen recyclen en bovendien erg gehecht aan hun Alpen…
Joustra nam een andere insteek: het gaat er in zijn optiek niet zozeer om om minder CO2 uit te stoten, als wel om zo te ontwerpen dat je je schaarse grondstoffen terugkrijgt aan het einde van de levensduur van een produkt. Bij voorkeur met behoud van kwaliteit. Zoals gebruikelijk bij Cradle2Cradle maakte Douwe Jan daarbij een onderscheidt tussen de technische en biologische kringloop. Alles wat vanzelf afbreekt zonder gevaar voor het ecosysteem behoort tot de laatste categorie, alles wat wel risico’s voor ecosystemen oplevert hoort thuis in de technische kringloop. Douwe Jan pleitte ook voor het gebruik van goede stoffen (geen betere of minder slechte, maar GOEDE).
Fabrikanten kunnen het bezit van grondstoffen behouden door producten niet te verkopen, maar te verhuren of leasen. Dat maakt dat je vanzelf anders gaat ontwerpen, want aan het eind van de rit mag je het zelf opruimen… De gebruiker vraagt ook niet om alle problemen die er komen kijken bij het bezit van een produkt, maar om de prestatie die het produkt levert. Je wil geen lamp, maar licht. In dat kader ontwikkelde Rau Turntoo, een concept dat draait om de prestatie van een produkt ipv het eigendom. Dat kan ook voor de bouw interessant zijn, zo zijn oude bakstenen vaak meer waard dan nieuwe. Ziedaar de ClickBrick van Daas Baksteen…
Tot slot las ik nog een intrigrerende vraag die Ruud Koornstra tijdens een andere bijeenkomst over beton stelde, namelijk hoe het komt dat we als land met bijna de zachtste boden van de wereld toch de zwaarste gebouwen neerzetten? Een vraag waarop de zaal vol bouw- en betonexperts stil bleef.
Update 17 augustus 2011: Uit reacties via de email begrijp ik inmiddels dat Nederland niet zwaarder bouwt dan andere landen en dat de bouwmateriaalconsumptie per m3 gebouwinhoud in België en Duitsland tientallen procenten hoger ligt. Ik heb geen statistieken of gegevens om dat te onderbouwen. Terecht werd via de mail de vraag gesteld of gewicht het punt is of dat het gaat om een optimale bouwstijl gegevens de lokale omstandigheden.
Geef een reactie