Gisteravond heb ik Goudzoekers zitten kijken. De aankonding van de aflevering Nederland Modderland beloofde veel:
Nederland dreigt de boot weer eens te missen. Het zou als ondernemend, duurzaam en vernieuwend land weer op de kaart gezet worden -dat was wat Balkenende voor ogen had, toen hij in 2003 het Innovatie Platform oprichtte. Hoe is het nu met dat ‘swingende kennisland’?
De start was ook goed met Ruud Koornstra en Igor Kluin die uitlegde op welke wijze zij hun onderneming runnen en tegen welke belemmeringen ze daarbij aan lopen. De anekdote van Igor Kluin over een manager van een netwerkbedrijf dat het product van Qurrent onzinnig vind legt meteen de vinger op een van de zere plekken van de transitiefanfare.
Desondanks kon de uitzending de belofte van de aankondiging naar mijn mening niet waarmaken. Zoals ik tijdens de uitzending al tweette vond een van de interviewers luchtgitaar spelen helaas belangrijker dan doorvragen aan de geëmigreerde ondernemer welke belemmeringen in regelgeving voor startups zijn vertrek naar de VS veroorzaakt hadden. Gelukkig maakte Frans Nauta het nog goed door voor te stellen om alle hoogleraren voortaan nog maar 9 maanden salaris te geven en ze de andere 3 maanden bij te laten klussen ter meerdere eer & glorie van het ‘algemeen belang’ (of ordinair gezegd: bijscharrelen om zorg te dragen voor voldoende nieuwe en innovatieve bedrijvigheid in profit of non-profit hoek).
Onderzoek naar belemmeringen
Ik wil niet beweren dat ik alle antwoorden heb op belemmeringen voor (duurzame) innovaties in Nederland. Op gebied van duurzame innovaties zijn er inmiddels al wel voldoende rapporten en onderzoeken verschenen die houvast bieden. Een makkelijk weg te lezen start vormt het rapport Koplopersloket Schone Energie (pdf hier) uit 2009 van Rebelgroup. Degelijkere werkjes (vooral ook dikker, saaier en wetenschappelijk verantwoorder) zijn gemaakt in opdracht van de Europese Commissie, DG Enterprise. Bijvoorbeeld de Study on the Competitiveness of the EU eco-industry (2009) of de studie naar milieuschadelijke subsidies uit 2010.
De conclusies en aanbevelingen komen ruwweg overeen en bevatten vaak onderdelen van de volgende waslijst:
- zorg voor een gelijk speelveld tussen duurzaam en niet-duurzaam (dus bouw milieuschadelijke subsidies en/of ondersteuningsregelingen af);
- zorg voor voldoende geld / financiering;
- zet de inkoopmacht van de overheid in;
- neem hindernissen in regelgeving weg;
- zorg voor kennisoverdracht tussen klant en leverancier van duurzame producten/diensten;
- zorg voor een goede Europese markt voor duurzame innovaties, de Nederlandse markt is te klein om van schaalvoordelen te profiteren (dus zet in op Europese standaarden);
- een eigen thuismarkt is van groot belang om tot export te kunnen komen (‘eat your own dogfood’).
Alternatieve opvattingen
Natuurlijk vind niet iedereen dat bovengenoemde punten recht doen aan de knelpunten die er bestaan op gebied van duurzame innovaties. Als je daar in geïnteresseerd bent raad ik je aan om eens rond te neuzen in de archieven van de LinkedIn groep Innovatie 2.0 of in het archief van het weblog van Wouter de Heij.
Geef een reactie