Met ingang van dit jaar verandert het ‘normale weer’ in Nederland. Het KNMI heeft nieuwe gemiddelden berekend, gemeten over de afgelopen dertig jaar. Deze berekeningen leiden tot een ‘nieuw normaal’, voor bijvoorbeeld temperatuur en neerslag. Het KNMI stelt dat het daardoor nog duidelijker wordt dat het Nederlandse klimaat verandert. Een aantal wetenschappers denkt daar anders over, zeker na een jaar vol weer records. Dennis Botman ontwikkelde de app ThermoMate, waarmee je het weer kan vergelijken met het gemiddelde van de dag of het uur over de periode van 1950 tot 2020. Ik heb ook zo mijn twijfels bij het tot normaal verklaren van het weer van de afgelopen 30 jaar. Vandaar dat ik op zoek ben gegaan naar een historisch vergelijkingsmateriaal voor ons energieverbruik.
Inmiddels houden we al bijna 10 jaar maandelijks ons energieverbruik bij, daarin is wel zichtbaar wat het effect is van besparingsmaatregelen, maar niet van klimaat. Daarom vandaag een poging om daar verandering in aan te brengen. Er valt ongetwijfeld een hoop tegen onderstaande berekeningen in te brengen, dat kan in de reacties.
Bepalen van de benchmark
Ik bereken ons energieverbruik voor verwarming altijd terug aan de hand van het aantal gewogen graaddagen. De cijfers die ik daarvoor kan vinden gaan terug tot 1970. Om te bepalen hoeveel graaddagen normaal zijn in Nederland wil ik eigenlijk het aantal graaddagen weten zonder invloed van het menselijk broeikaseffect. Dan heb ik naar mijn mening gegevens nodig van voor 1970. In mijn zoektocht stuitte ik op “KNMI publicatie 219 Effectieve temperatuur en graaddagen Klimatologie en klimaatscenario’s” (pdf) uit 2008. Daarin staan gegevens over het aantal graaddagen in de periode 1904 tot en met 2006. Waarbij de onderzoekers ook aangeven dat mediaan voor het aantal graaddagen bij meetstation De Bilt op 2406 ligt in de periode 1904-1975.
Ik gebruik alleen zelf het aantal graaddagen in Rotterdam, dichter bij Schiedam, waar het over het algemeen wat warmer is in de wintermaanden. Met behulp van een bestand met graad- en koeldagen dat ik bij KWA heb gevonden heb ik voor de periode 1970-2019 berekent dat het gemiddeld 86 graaddagen scheelt per stookseizoen (oktober tot en met maart), dat is een verschil van 4%.
Voor het gemak ben ik er van uitgegaan dat er sprake is van een lineair verband tussen het aantal graaddagen in De Bilt en Rotterdam. Het aantal graaddagen in Rotterdam is dan 0,94 met een 95% betrouwbaarheidsinterval van 0,90 tot 0,98.
Dat betekent dat ik voor Rotterdam op gemiddeld aantal graaddagen in de periode 1904 tot en met 1975 op 2.259 graaddagen kom, plus of min 97 graaddagen. Onderstaande tabel geeft het aantal ongewogen graaddagen per jaar in het stookseizoen van Rotterdam voor de periode 2010-2020 in vergelijking met het gemiddelde aantal ongewogen graaddagen in de periode 1904-1975. Als er sprake is van opwarming dan is de verwachting dat het aantal graaddagen daalt.
Jaar | Ong. Graaddagen Rotterdam | Verwacht 1904-1975 | Verschil | % |
2010 | 2496 | 2259 | 238 | 11% |
2011 | 1993 | 2259 | -266 | -12% |
2012 | 2126 | 2259 | -132 | -6% |
2013 | 2280 | 2259 | 21 | 1% |
2014 | 1785 | 2259 | -473 | -21% |
2015 | 1893 | 2259 | -366 | -16% |
2016 | 2141 | 2259 | -117 | -5% |
2017 | 1972 | 2259 | -287 | -13% |
2018 | 2108 | 2259 | -151 | -7% |
2019 | 1959 | 2259 | -300 | -13% |
2020 | 1984 | 2259 | -275 | -12% |
Gemiddelde | 2.067 | 2.259 | -191 | -8% |
In bovenstaande tabel is te zien dat het aantal ongewogen graaddagen gemiddeld lager ligt dan in de periode 1904-1975. Om te bezien of dit ook statistisch significant is heb ik een t-toets uitgevoerd. Met als nul hypothese dat er het aantal graaddagen in de periode 2011-2020 gelijk is aan het aantal graaddagen in de periode 1904-1975. De uitkomst van deze t-toets is dat de t-waarde -3,2 bedraagt. Daarmee is nul hypothese (geen opwarming) bij significantiedrempel van 5% verworpen. Ergo: het aantal graaddagen ligt in de periode 2011-2020 significant lager dan in de periode 1904-1975.
Aangezien de wetenschap ervan uitgaat dat dit komt door klimaatwetenschap reken ik de bijbehorende energiebesparing voortaan toe aan klimaatverandering.
Effect klimaatverandering op energieverbruik
In onderstaande tabel heb ik het effect van klimaatverandering, energiebesparingsmaatregelen en ons gedrag uitgesplitst. Alle verbruiken zijn omgerekend naar kilowattuur. Om dit terug te rekenen naar m3 aardgas kan je het verbruik door 10 delen (eigenlijk 9,8 nogwat, maar da’s voor de puristen).
Toen we het huis kochten zat er een oude VR-ketel in. Deze hebben we enkel in november en december gebruikt in 2010, in die periode waren we aan het klussen maar woonden we nog niet in het huis. Het verbruik voor 2010 is berekend op basis van deze twee maanden. Omgerekend zouden we dat jaar zo’n 1.100 m3 aardgas voor verwarming hebben gebruikt. Niet heel vreemd voor een C-label woning. Omgerekend naar een standaardjaar zou het ruim 950 m3 aardgas zijn geweest, of 9.622 kWh. Het totale verschil per jaar is telkens het werkelijk verbruik minus het standaardjaarverbruik van 2010.
In 2010 was het aantal graaddagen hoger dan de mediaan in de periode 1904-1975, zoals in de vorige tabel te zien was. Daardoor hebben we in 2010 extra gestookt door het klimaateffect. Een situatie die zich enkel in 2013 herhaald heeft. In alle andere jaren hebben we minder gestookt door minder graaddagen.
Jaar | Verschil klimaat | Verschil HR | Verschil IR | Verschil gedrag | Totaal verschil |
2010 | 1.013 | 0 | 0 | 0 | 1.013 |
2011 | -1.131 | -3.372 | 0 | -1.068 | -5.571 |
2012 | -564 | -3.597 | 0 | 551 | -3.610 |
2013 | 91 | -3.857 | 0 | 2.789 | -977 |
2014 | -2.017 | -3.020 | 0 | -392 | -5.429 |
2015 | -1.557 | -3.203 | 0 | -456 | -5.216 |
2016 | -499 | -3.623 | 0 | -526 | -4.648 |
2017 | -1.221 | -3.336 | 0 | -282 | -4.839 |
2018 | -641 | -3.566 | 0 | -207 | -4.415 |
2019 | -1.277 | -3.314 | -1.855 | 413 | -6.033 |
2020 | -1.170 | -3.357 | -1.879 | -418 | -6.824 |
Totaal | -8.973 | -34.245 | -3.735 | 405 | -46.548 |
Gemiddeld | -816 | -3.113 | -340 | 37 | -4.232 |
Wat verder opvalt is het grote effect van overschakelen op een HR-ketel en ook van de vervolgstap overstappen op infraroodverwarming. Gemiddeld hebben we de afgelopen 10 jaar ruim 800 kWh (ong. 80 m3) aardgas bespaart door klimaatverandering, dat is 19% van ons energieverbruik voor verwarming. Dat valt in het niet bij de besparing die we hebben bereikt door maatregelen te treffen in ons huis. In de meeste jaren is het klimaateffect wel groter dan het effect van ons gedrag op ons verbruik voor verwarming.
Geef een reactie