In het eerste deel van de beschrijving van onze energiekosten ben ik ingegaan op de variabele kosten voor gas en elektriciteit. In dit deel de jaarrekening en de prestaties van onze Winddelen. De bedragen voor de variabele kosten voor gas en elektriciteit wijken licht af van de getallen in het eerste deel. Dat komt doordat ik dit keer de kosten niet op maandbasis, maar op jaarbasis heb berekend. Doordat de jaarrekening meestal net niet samenvalt met het kalenderjaar, heb ik aannames gedaan over het gemiddelde tarief dat we per jaar hebben betaald. Het gaat om een paar tientjes verschil op jaarbasis, op een rekening van ruim ā¬600,-
Totale & opbouw jaarrekening

In de grafiek rechts is goed te zien dat onze energierekening fors lager is dan op basis van de gemiddelde energieverbruiken van het Nibud en MilieuCentraal verwacht mag worden bij een huishouden met gelijke samenstelling in een soorgelijk type woning. Dat komt zowel door energiebesparende maatregelen als doordat we een fors deel van onze energie zelf opwekken. Zoals ik in het eerste deel heb laten zien zitten we inmiddels op ruim 45% eigen energieopwekking. Onze totale energierekening was in 2014 ⬠606. Tegen ruim ā¬2.000 volgens het Nibud en ruim ā¬1.800 volgens MilieuCentraal.
In mijn vorige stuk over de jaarrekening van 2014 heb ik al laten zien dat onze variabele kosten in 2014 ā¬545 bedroegen. Dat betekent dat de vaste kosten minder dan ⬠100 per jaar zijn, waarbij opgemerkt dat ik dan de teruggaaf energiebelasting van ā¬318,62 per jaar als korting op de vaste lasten reken. Als ik deze post buiten beschouwing laat bedroegen de vaste kosten voor energie in 2014 ā¬413,- (inclusief BTW).
In onderstaande grafiek is te zien uit welke kostenposten een gemiddelde energierekening is opgebouwd en hoe dat zich bij onze energierekening heeft ontwikkeld. Het is niet zo’n duidelijke grafiek (vind ik), aangezien de energierekening uit een behoorlijk aantal posten bestaat. Wat wel zichtbaar is is dat de leveringskosten van elektriciteit sinds 2013 fors lager zijn en in 2014 nihil zijn. Wie de verschillende posten op de energierekening beter wil doorgronden verwijs ik naar Hier.nu die eind december een hele reeks aan de uitleg van de energierekening heeft gewijd.

Wie ontvangt mijn geld?
Zelf heb ik de afgelopen weken vooral zitten nadenken over hoe ik deze veelheid aan posten het simpelst kan samenvatten. Naar mijn mening kan dat het best door te kijken naar wie welk deel van de rekening gaat, oftewel wie ontvangt uiteindelijk mijn geld. Dat zijn:
-
Aandeel van de energierekening dat per jaar naar energiebedrijf, netwerkbedrijf en overheid gaat. De energieleverancier;
- Het netwerkbedrijf;
- De overheid.
De grafieken in dit deel zijn dan ook opgebouwd volgens deze indeling. Dat geeft leuke resultaten. Bijvoorbeeld dat het grootste deel van de energierekening van een gemiddeld gezin naar de overheid gaat, op de tweede plaats staat de energieleverancier en op de derde plaats het netwerkbedrijf. Bij nul op de meter lijkt het alsof de overheid veel geld krijgt, maar daar komt het grote aandeel juist door de heffingskorting energiebelasting, of hoe dat ding ook mag heten.

Bij ons lag het aandeel van het energiebedrijf t/m 2013 in lijn met het gemiddelde, aan het geringe aandeel voor de overheid in 2011 t/m 2013 kun je al zien dat ons energieverbruik lager ligt dan het gemiddelde waar MilieuCentraal en Nibud mee rekenen. In 2014 is het aandeel van de overheid helemaal fors gedaald, dit komt door onze zonnepalen en doordat het een warm jaar is geweest. Dat laatste heeft tot effect dat we minder gas hebben verstookt en dus ook minder energiebelasting en BTW over ons gasverbruik hoeven te betalen.
Bovenstaande grafiek maakt meteen duidelijk waarom mensen als Jan Willem van de Groep en Jan Rotmans geregeld stellen dat de bouw- en installatiesector de grootste concurrent van het energiebedrijf is. Bij een nul op de meter woning blijft er bij de huidige regelgeving namelijk weinig anders over dan de vaste aansluitkosten voor het energiebedrijf. Die ik hier nog wat overschat heb, doordat ik uit ben gegaan van zowel een gas als een elektriciteitsaansluiting. Bij nul m3 aardgasverbruik ligt afkoppeling van het aardgasnet echter meer voor de hand.
De grafiek laat ook zien dat bouwers en installateurs die nu nog een gemiddelde woning opleveren geld laten liggen. Volgens MilieuCentraal zo’n ā¬1.500 per jaar, een bedrag dat dankbaar geĆÆncasseerd wordt door rijksoverheid en energiebedrijf. Henk & Ingrid kunnen zich m.i. dan ook beter druk gaan maken over het opvoeren van het tempo van energiebesparing en energieopwekking in hun eigen woning dan over de kosten van wind op zee. Met als bijkomend voordeel dat een lager energieverbruik ook leidt tot een lagere afdracht aan energiebelasting en SDE+ heffing en bij gelijkblijvende energieproductie tot een hoger aandeel duurzame energie (noemer effect).
Tot slot laat de grafiek natuurlijk ook zien waarom ik me niet heel druk maak om de verhoging van de SDE+ heffing en energiebelasting. Zolang ik een groter deel zelf weet op te wekken, of nog meer energie weet te besparen gaan deze posten voorlopig namelijk niet uitstijgen boven de bedragen uit voorgaande jaren. Tenzij de Ministeries van Financiƫn en Economische Zaken de korting op de energiebelasting voor kleinverbruikers verder gaan beperken (of zelfs afschaffen) en energiebelasting gaan heffen over de elektriciteit en warmte die mijn zonnepanelen en zonneboiler opwekken.
Prestaties Windcentrale
Zoals ik al vaker
heb geschreven hebben we een paar jaar geleden geĆÆnvesteerd in 3 Winddelen, 2 in De Grote Geert (mooie kwinkslag naar de windmolenliefhebbers bij de PVV) en 1 in De Jonge Held. De afgelopen twee jaar hebben ze beide minder goed gepresteerd dan vooraf verwacht. Nu kan het natuurlijk zijn dat het slechte windjaren zijn geweest, het kan echter ook zijn dat bij de eerste Windcentrales de opbrengst te hoog is ingeschat en het aantal Winddelen dat er te verkopen viel dus ook.
Een uitgebreide analyse heb ik er nog niet van gemaakt, net als dat ik nog niet in de jaarrekening van 2013 ben gedoken om eens goed te kijken waar de opbrengsten van de MEP subsidie naartoe gaan. Want als Winddeler zie ik enkel een kilowattuur vergoeding terug die zo hoog is als mijn leveringstarief. Dat is beduidend lager dan de bedrage aan MEP-subsidie, wat me dan weer nieuwsgierig maakt of dat in Amsterdam blijft hangen of op een andere manier gebruikt wordt om de kosten van onderhoud, beheer en administratie te dekken. Dat is echter stof voor een andere keer.
Geef een reactie