Het is begin november en het waait flink. Tijd om terug te kijken op onze energiekosten, energiegebruik, energieproductie en CO2-uitstoot in oktober. Klinkt saai? Valt wel mee. Tot mijn verrassing hebben we in oktober 38 kilowattuur meer elektriciteit geproduceerd dan gebruikt. Daarmee lag onze CO2-uitstoot in oktober volgens alle vijf de methoden op 0 kilogram.
Energiegebruik
Ons energiegebruik lag in oktober op 679 kWh, dat is 12% hoger dan in oktober 2022. De oorzaak? Blijft nog even gissen, maar ik vermoed dat onze haperende zonneboiler er mee te maken heeft. Ondanks dat ligt ons gemiddelde bruto energiegebruik 16% lager dan het gemiddelde ten tijde van onze CV-ketel.
In oktober kwam het grootste deel van de energievraag van warm water en apparaten. Verwarming vormde slechts een klein deel van de energievraag.

Ons bruto energiegebruik inclusief warmte over de eerste 10 maanden van 2023 ligt met een kleine 8.000 kWh bijna 30% hoger dan over de eerste 10 maanden van 2022. Bijna 40% van de energievraag in de eerste tien maanden betrof apparaten, 25% verwarming en 35% warm water. De verwachting is dat het aandeel verwarming de laatste twee maanden nog wel wat oploopt.

Exclusief warmte is ons bruto energiegebruik met 6% gestegen.

Ons bruto energiegebruik exclusief warmte ligt nog wel 4% onder het gemiddelde sinds onze overstap naar infraroodverwarming. Ten opzichte van het gemiddelde bruto energiegebruik met cv-ketel ligt ons bruto energiegebruik 24% lager.
Verwarming
In 15 oktober hebben we onze verwarming voor het eerst weer aangezet. Daarmee is et stookseizoen officieel geopend. Hoewel stookseizoen? Da’s eigenlijk net zo weinig van deze tijd als de stoomboot van Sinterklaas.

Het aantal gewogen graaddagen was 133, 3% meer dan in oktober 2022. We hebben 0,59 kWh/gewogen graaddag gebruikt. Dat is 28% meer dan in oktober 2022. Toch is goed te zien in bovenstaande grafiek dat ons energiegebruik per gewogen graaddag op jaarbasis nog steeds lager ligt dan met onze hr-ketel. In kWh per gewogen graaddag scheelt het 40%.

Bovenstaande grafiek laat goed zien hoe ons werkelijk jaarverbruik voor verwarming zich ontwikkeld heeft ten opzichte van het langjarig gemiddelde voor hr-ketel en infraroodverwarming. Beide langjarige gemiddelden zijn gecorrigeerd voor weersinvloeden en geven het jaarverbruik voor de klimaatperiode 1901-1930.
Warm water
In oktober hebben we 118 kWh elektriciteit gebruikt om 287 kWh aan warm water te maken. Met die 188 kW is dus 170 kWh aan warmte teruggewonnen uit ons afvalwater. Daarmee heeft onze warmtepomp in oktober een COP van 2,4 behaald. Onze zonneboiler heeft nog steeds wat problemen, dus hopelijk heeft onze monteur binnenkort tijd om dat te verhelpen.

Energieaanbod
In oktober hebben we in totaal 716 kWh energie geproduceerd, waarvan 170 kWh warmte en 547 kWh elektriciteit. Vooral onze winddelen deden het erg goed met 436 kWh, ruim 30% meer dan in oktober 2022. Onze zonnepanelen leverden nog ruim 100 kWh op. Uiteindelijk hebben we 38 kWh teruggeleverd aan het net, waarmee het elektriciteitsverbruik op 509 kWh is uitgekomen..

In de eerste 10 maanden van het jaar hebben we 7.354 kWh zelf geproduceerd en zo’n 5.100 kWh van het energiebedrijf afgenomen. Van die eigen productie is ruim 5.100 kWh. Onze winddelen leveren het meeste stroom met ruim 3 MW, onze zonnepanelen hebben 2 MW geproduceerd.

Netto energiegebruik
In oktober lag ons netto energiegebruik op min 38 kilowattuur. We produceerde per saldo dus meer warmte en elektriciteit dan we gebruikten. Het is het tweede jaar op rij dat dit in oktober het geval is. Vorig jaar lag ons netto energiegebruik op min 33 kilowattuur. In 2018 leverde we wel elektriciteit terug, maar verbruikten we 282 kWh (28 m3) aardgas in oktober.

Over de eerste 10 maanden is ons netto energiegebruik gedaald tot 516 kWh. Dat was vorig jaar nog 1.224 kWh, waarvan 451 kWh aardgas. Daarmee ligt het aandeel inkoop dit jaar op 7%. De overige 93% produceren we zelf met onze zonnepanelen, winddelen, zonneboiler en warmtepomp.

Ook in de ontwikkeling door het jaar heen is goed te zien dat we dit jaar van april tot oktober een energieoverschot hebben. Sinds augustus is er sprake van een redelijk evenwichtige situatie met zo’n 30 tot 40 kWh per maand overproductie.

Op jaarbasis kopen we momenteel 1.600 kWh in (14%) en besparen we 9% door klimaatverandering t.o.v. het klimaat in de periode 1901-1930. Van ons totale gebruik gecorrigeerd voor weer- en klimaateffecten wekken we 77% zelf op.

Energiekosten
In oktober lagen onze energiekosten rond de 60 Euro. Vooral onze winddelen hebben deze maand onze energiekosten gedrukt.

In de eerste 10 maanden van dit jaar zijn de elektriciteitskosten behoorlijk hoger dan voorgaande jaren. Het effect hiervan wordt voor een groot deel gedempt door onze zonnepanelen en winddelen. Ook het verlaagd tarief heeft daar de eerste maanden van dit jaar aan meegeholpen. De kosten van de energiebelasting zijn dit jaar een stuk hoger dan in 2022, toen het tarief tijdelijk verlaagd werd.

Onderstaande grafiek laat goed zien dat de energiekosten vooral in het eerste kwartaal sterk opliepen. Na april zijn de kosten gedaald, doordat we vanaf toen meer stroom produceerden dan we gebruikten en omdat de resterende kosten wegvielen tegen de korting op de energiebelasting.

Ik verwacht dat onze kosten in de komende twee maanden zullen stijgen. Hoeveel zal vooral afhangen van de wind. Zo hard als op 2 november is niet goed voor onze opbrengsten, maar een beetje onstuimig weer kunnen windturbines best aan. Zoals ook te zien is op onderstaande grafiek van 2 november.

CO2-uitstoot
Een belangrijke drijfveer om je huis te verduurzamen is het verlagen van de CO2-uitstoot. Dat doe je door energie te besparen, maar ook door te switchen van aardgas naar elektriciteit. Een veel gehoorde kritiek is dat met de Nederlandse stroommix niet lukt of dat je met het extra verbruik enkel meer kolencentrales aan het werk zet. Nu is het fijne dat er allemaal slimme mensen allerlei methoden hebben bedacht om de CO2-footprint van je energiegebruik te bepalen. Vijf daarvan reken ik maandelijks door.
Hieronder de effecten over de eerste 10 maanden van het jaar. Waarbij de referentiemethode een marginale methode is, een methode die goed bruikbaar is om het effect van veranderingen in het elektriciteitsgebruik te meten. De daling is volgens deze methode dan ook het laagst. Slechts 3% gemiddeld sinds we zijn overgestapt op infraroodverwarming, maar in 2023 is deze opgelopen tot 32%.

Alle andere methoden laten een grotere daling van onze CO2-uitstoot zien. Het is natuurlijk een beetje flauw om de extra winddelen mee te rekenen in onze footprint, want we hebben daarmee op nationale schaal geen extra groene stroom geproduceerd. We nemen enkel extra af van eigen bron. Daar staat tegenover dat we de afgelopen jaren buitenshuis wel degelijk in extra productiecapaciteit hebben geïnvesteerd. Variërend van investeringen via Meewind en Zonnepanelendelen, tot het leveren van een bijdrage aan de zonnestroominstallaties van Energiek Schiedam op Wennekerpand en De Erker en de nieuwe windturbines van het Vlaardings Energie Collectief & De Windvogel in Vlaardingen.
Ook hebben we geïnvesteerd in buitenlandse opwek van groene stroom via Trine, Energise Africa, en Ecoligo; waarmee we ook CO2-uitstoot voorkomen. In 2023 zijn onze investeringen goed voor ruim 5.000 kg vermeden CO2-emissies. Vooral door een lager kerosine gebruik voor verlichting.
Eindconclusie met betrekking tot onze CO2-uitstoot: die daalt volgens alle methoden. Kanttekening is dat ik de berekening op maandbasis maak en niet op volledige gelijktijdigheid van elektriciteitsgebruik en productie. En zelfs als het hier iets zou stijgen (ik hou me aanbevolen voor een berekeningsmethodiek waar dat uit komt) is onze bijdrage buitenshuis een veelvoud van onze energiegerelateerde CO2-emissies.
Plaats een reactie