Energiegebruik & productie april 2023

More sun, more wind, more peace

April is voorbij, dus tijd om ons energiegebruik te bekijken. April 2023 was een stuk frisser dan april 2022, waardoor we meer energie hebben verbruikt. Onze winddelen brachten ook meer op, waardoor we per saldo minder dan 40 kWh elektriciteit hebben ingekocht. De energiekosten komen daarmee op minder dan 60 Euro in april.

Energiekosten

Zoals gezegd waren onze energiekosten in april minder dan 6o Euro. De grootste kostenpost was het elektriciteitsgebruik met 184 Euro, daar stond echter 172 Euro aan opbrengsten van onze winddelen en zonnepanelen tegenover. Wel hebben we 16 Euro aan onbalans kosten betaald aan Greenchoice. Per saldo kostte onze elektriciteit daarmee 29 Euro. Een euro meer dan de vaste aansluitkosten (netwerkkosten en vaste leveringskosten), deze bedroegen 28 Euro. De energiebelasting viel nagenoeg weg tegen de teruggaaf energiebelasting.

In de eerste vier maanden van het jaar bedragen onze energiekosten Euro 1.222. Het hoogste niveau sinds 2011. Niet zo

Voor het grootste deel bestaan ze uit leveringskosten voor elektriciteit (ruim 2.000 Euro). Het prijsplafond levert ons naar verwachting zo’n 144 Euro op en we hebben zo’n Euro 1.100 zelf opgewekt met onze zonnepanelen en winddelen. Netto hebben we daarmee zo’n Euro 750 aan elektriciteitskosten gehad in de eerste vier maanden en Euro 65 aan onbalans kosten voor onze winddelen. In de eerste vier maanden van 2022 hadden we slechts 600 Euro aan elektriciteitskosten en 33 Euro aan onbalans kosten. We hadden toen nog wel Euro 63 aan gaskosten.

In de eerste vier maanden van 2023 hebben we daarnaast bijna 500 Euro aan energiebelasting betaald. Een dikke verdubbeling ten opzichte van 2022, maar minder dan in 2021.

Bruto energiegebruik

Ons bruto energiegebruik lag in april op 738 kWh, waarvan 559 kWh elektriciteit. De resterende 179 kWh kwam als warmte van onze zonneboiler en hybride warmtepomp. Daarmee lag het energiegebruik in april op het gemiddelde van 746 kWh sinds we in 2011 ons huis hebben betrokken. Als we enkel kijken naar het gas en elektriciteitsverbruik ligt het 7% lager dan het gemiddelde gebruik sinds 2011.

Over de eerste vier maanden lag ons energiegebruik op 4.675 kWh. Dat is 4,5% minder dan het gemiddelde gebruik in de periode 2011-2023. De 3.678 kWh elektriciteit is 1,3% minder dan het gemiddelde gas en elektriciteitsgebruik in de periode 2011-2023. Daarmee ligt het energiegebruik inmiddels wel 12% hoger dan 2020. Het zuinigste jaar tot nu toe voor de periode januari tot april

Bij het aandeel energiebronnen (gas, elektriciteit en warmte) valt op dat het aandeel aardgas vanaf 2018 stapsgewijs is verlaagd. Waarbij 2023 het eerste kalenderjaar is dat we vanaf januari geen aardgas hebben gebruikt. In dezelfde periode is de eerste jaren het aandeel elektriciteit opgelopen en in de laatste 2 jaar het aandeel warmte. Dat komt door de overstap op infraroodverwarming in 2019 en de installatie van onze warmtepomp begin 2022. Naarmate we meer elektriciteit weten te besparen zal het aandeel warmte naar verwachting verder oplopen.

Energievragers

In april verbruikte onze apparaten 292 kWh. Daarnaast hebben we 223 kWh nodig gehad voor warm water en 223 kWh voor verwarming. Daarmee was april een maand waarin we veel gestookt hebben. Sinds we op infraroodverwarming over zijn gestapt hebben we alleen in 2021 (corona: thuiswerken & thuis school) meer verstookt. Het verbruik van dit jaar is hieronder nog niet gecorrigeerd voor het aantal gewogen graaddagen, dus helemaal eerlijk is onderstaande vergelijking niet.

Over de eerste vier maanden hebben we 1.433 kWh gebruikt voor apparaten, dat is 16% meer dan gemiddeld in de periode 2011-2023. Voor warm water hebben we 1.259 gebruikt. Dat is 35% meer dan in 2011-2023. Dat heeft waarschijnlijk te maken hebben met de warmtepomp, deze houdt non-stop 200 liter water op een temperatuur boven de 35 graden Celsius en warmt deze wekelijks op tot boven de 60 graden Celsius (legionella preventie). Voor de 1.259 kWh warm water is slechts 262 kWh elektriciteit gebruikt. Terwijl we voorgaande jaren 450-620 kWh aardgas nodig hadden voor warm water.

Voor verwarming hebben we de eerste vier maanden 1.983 kWh nodig gehad. Dat is slechts 90 kWh meer dan in 2022, maar bijna 300 kWh meer dan 2020 (het zuinigste stookjaar tot nu toe). Gemiddeld hebben we met infraroodverwarming in de eerste vier maanden 54% zuiniger gestookt dan in de eerste vier maanden met aardgas. Wederom niet gecorrigeerd voor het aantal gewogen graaddagen, dus het is geen eerlijk vergelijking.

Verwarming

April 2023 was met 218 gewogen graaddagen frisser dan 2022, dat slecht 200 gewogen graaddagen kende. Bovendien was april 2023 een stuk minder zonnig dan april 2022. Dat was te merken in ons energiegebruik voor verwarming. Hadden we in 2022 169 kWh nodig voor verwarming, in april 2023 was dat 179 kWh. Per gewogen graaddag lag het verbruik in april 2023 op 1,02 kWh, dat is ook hoger dan de 0,84 kWh van april 2022.

Het langjarig gemiddelde met infraroodverwarming ligt op 1,32 kWh per gewogen graaddag. Dat is 39% minder dan het langjarig gemiddelde verbruik met aardgas (2,17 kWh per gewogen graaddag).

Op jaarbasis verbruiken we momenteel 3.152 kWh. Gecorrigeerd voor gewogen graaddagen is dat 3.735 kWh. Een stuk lager dan de 6.339 kWh die we met aardgas gemiddeld gebruikte in een standaard jaar op basis van het gemiddeld aantal gewogen graaddagen voor de periode 1991-2020.

Energieproductie

In april hebben we bijna al onze energie zelf op weten te wekken. Slechts 38 kWh hebben we ingekocht van het energiebedrijf. Alleen in 2020 en 2022 hebben we minder in hoeven kopen, toen leverde we zelfs terug aan het energiebedrijf. April laat ook een mooie mix zien van wind en zon, waarmee we in onze energiebehoefte voorzagen. Zo’n windturbine is best fijn als je ’s avonds er warmpjes bij wil zitten…

April laat ook een mooi aandeel van wind en zon zien in onze energieproductie. Aangevuld met minder dan 5% inkoop van elektriciteit van het energiebedrijf.

In de eerste vier maanden van het jaar hebben onze zonnepanelen 537 kWh opgewekt. Onze winddelen hebben 1.552 kWh opgewekt. Samen goed voor ruim 2.100 kWh. Daarnaast hebben onze warmtepomp en zonneboiler bijna 1.000 kWh warmte geproduceerd. De resterende 1.552 kWh elektriciteit hebben we ingekocht.

Over de eerste vier maanden hebben we 67% van onze energie zelf geproduceerd. Waarvan het leeuwendeel via onze winddelen en warmtepomp. Het aandeel inkoop van energie is teruggelopen tot 33%. In onderstaande grafiek is goed te zien dat dat voor de overstap op infraroodverwarming andersom lag. In de periode 2014-2018 produceerde we weliswaar bijna 100% van onze eigen stroom, maar zo’n 70% van onze energie kochten we nog steeds in in de vorm van aardgas voor verwarming. Pas vanaf 2019 loopt het aandeel aardgas terug en vanaf 2022 loopt het aandeel elektriciteit ook fors terug. De komende maanden verwacht ik dat onze zonnepanelen en winddelen per saldo meer gaan produceren dan we gebruiken. Waarmee het aandeel inkoop van elektriciteit ook terug gaat lopen.

Hieronder de grafiek in een iets andere vorm. Waarbij gebruik van energie aan verwarming, apparaten, warm water en teruglevering van elektriciteit positief is weergegeven. Het afnemen van elektriciteit, aardgas en de productie van warmte en elektriciteit (zonnepanelen, winddelen) is negatief weergegeven.

In onderstaande grafiek is goed zichtbaar dat we tussen 2014 en 2018 in de maand april meer elektriciteit produceerde dan we gebruikte. Terwijl we nog wel aardgas kochten. In april 2022 en 2023 kopen we nagenoeg geen elektriciteit in en hebben we ook geen aardgas meer ingekocht.

Onderstaande grafiek laat dezelfde gegevens zien, maar dan voor de eerste vier maanden van het jaar.

Ja maar, de CO2 uitstoot dan?

Een standaard reactie op infraroodverwarming is: je bespaart dan wel energie, maar de CO2 emissie gaat omhoog. Daarom hieronder de berekening van de CO2 footprint van ons energiegebruik per jaar. Daarom hieronder de CO2 emissie van ons energiebruik volgens 5 methoden berekend.

Nu zijn er vele manieren om de CO2 uitstoot van elektriciteit te bepalen. Hieronder de grafiek met de CO2 uitstoot volgens 5 gebruikte methodes. Bij alle vijf de methodes ben ik er vanuit gegaan dat de bijbehorende CO2 berekening wordt toegepast op aardgas en op de elektriciteit die in een gegeven maand niet van onze zonnepanelen of winddelen afkomstig is.

De eerste twee methoden gaan uit van de CO2 factoren die CBS berekent. Op de eerste plaats volgens de integrale methode van CBS. Deze gaat uit van de totale (hernieuwbare plus niet hernieuwbare) elektriciteitsproductie in verhouding tot de aan elektriciteit toegerekende inzet van aardgas, kolen en kernenergie. Elektriciteit uit afvalverbrandingsinstallaties en restgassen wordt niet meegenomen. De tweede methode van CBS is de referentieparkmethode. Deze gaat uit van de centrale elektriciteitsproductie uit aardgas, kolen en kernenergie, uitgezonderd die centrales waarbij de warmteproductie groter is dan 20 procent van de brandstofinzet.

De andere drie methoden maken gebruik van de CO2-emissiefactoren, zoals gepubliceerd op CO2-emissiefactoren.nl. In alle drie de gevallen ben ik uitgegaan van de well-to-wheel emissiefactoren, oftewel van de emissies in de gehele levenscyclus. Bij de eerste methode (grijs) ben ik ervan uitgegaan dat iedere kWh die we in moeten kopen van grijze stroom komt. Bij de tweede methode ben ik ervan uitgegaan dat we stroom van onbekende bron afnemen. Waarbij ik uitgegaan ben van de emissiefactor zoals die nu vermeld staat, waardoor de CO2 uitstoot van oudere jaren lager lijkt dan die in werkelijkheid was. Het aandeel hernieuwbare elektriciteit is de afgelopen 10 jaar namelijk gestegen in Nederland. In de laatste methode (stroometiket) ben ik vanaf 2015 uitgegaan van de strooommix zoals Greenchoice (onze energieleverancier) deze jaarlijks publiceert. Waarom pas vanaf 2015? Simpel, omdat ik van de jaren voor 2015 zo snel de stroometiketten niet kon vinden.

Voor het berekenen van de gemiddelden ben ik uitgegaan van goed vergelijkbare jaren: 2014-2018 voor verwarming met aardgas en 2019-2023 voor verwarming met infrarood.

Wat opvalt is dat de CO2 uitstoot volgens een aantal methoden fors daalt na overschakeling op infraroodverwarming. Onderstaande cijfers geven het aantal kg CO2 uitstoot in de maanden januari t/m april.

Wat opvalt is dat er nog maar één methode is die een stijging laat zien. Volgens alle andere methoden is er sprake van een daling van de CO2 uitstoot. Vorige maand waren dat er nog 2.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.

%d bloggers liken dit: